Bijbels Kernbegrip – Roeping
Het vorige artikel gaat over de overtuiging van zonden. Wat volgt hierop? De roeping. In de tabel hieronder is dit begrip dikgedrukt gemaakt. Wat is de roeping? Hoe ziet dat er uit in de praktijk? Dat is belangrijk om te weten.
Kernbegrip | Tijd | Omschrijving |
overtuiging | Proces | Kennen van het zondige hart en levenswandel |
roeping | Moment | De woorden van de Bijbel of preek gaan spreken |
wedergeboorte | Moment | Ontvangen van nieuw geestelijk leven |
geloof | Moment/Proces | Vertrouwen in Jezus als enige Redder van zonde |
rechtvaardiging | Moment | Vrijgesproken van zonde voor God en recht op eeuwig leven |
bekering | Proces | Afkeren van de zonde en terugkeren tot God |
heiliging | Proces | Proces van vernieuwing van de mens |
verheerlijking | Proces | Mens zondeloos gemaakt en volmaakt eren van God |
Roeping in het dagelijks leven
De term “roeping” lijkt ingewikkeld. Zeker als we in de leer nog spreken over uitwendige en inwendige roeping. Wat hoort bij het ene? Wat bij het andere? Maar is het wel zo ingewikkeld? Want wat horen we in de term roeping? Het woord “roepen.” Dat kennen wij wel. Hoe vaak worden wij geroepen? Regelmatig. Denk aan ouders die willen eten. Moeder roept met luide stem: “Jongens, komen jullie eten? Roepen jullie vader ook?” Even later zit het gezin aan tafel. Ze gaan eten. Of wat te denken van een sterfgeval? De dokter zegt: “Roep de familie op, want het duurt nog enkele uren.” Het hele gezin moet zo snel mogelijk komen, anders is het te laat. Maar de manier van roepen gaat nu anders. Geen luide stem. Slechts een dringend telefoontje: “Johannes, je moet onmiddellijk komen! Vader ligt op sterven!” Dat heeft niet veel aansporing nodig. Johannes stap direct in de auto. Hij rijdt op volle snelheid naar het huis van zijn ouders. Hij is nog net op tijd om afscheid te nemen van zijn vader. Een laatste voorbeeld heeft te maken met het ambt. Iemand voelt een roeping om ouderling of dominee te worden. Hoort hij dan een uitwendige stem? Nee. Hij heeft een innerlijke drang om dat te gaan doen. Vaak spreekt ook nog een Bijbeltekst heel duidelijk tot hem hierover. Wat zijn de overeenkomsten in deze voorbeelden? Iemand wordt aangespoord om te komen of iets te doen. Wat is het verschil? De urgentie of de drang van de boodschap. Bij een sterfgeval moet de persoon direct handelen. Als dat niet gebeurd kan hij te laat zijn. Als een kind niet komt voor het eten, heeft dat andere gevolgen. Hij krijgt straf of geen eten, maar er overlijdt niemand. Bij een roeping tot het ambt kan er zelfs jaren overheen gaan. In dat geval is er ook nog voorzichtigheid geboden. De persoon moet zeker weten dat hij door God geroepen is. Wat is een ander verschil? De manier van roepen. In het eerste is dat met een luide stem. In het tweede geval met een dringend telefoontje. In het laatste geval door het spreken van de Bijbel.
Bijbelse betekenis van roeping
Hoe zit het met de roeping in de bekering? Daar gebruiken we namelijk ook het woord roepen voor. De apostel Paulus schrijft, “Die Hij [God] te voren verordineerd [dat is uitverkoren] heeft, dezen heeft Hij ook geroepen” (Rom. 8:30). Wat is dit geroepen dan? De Bijbel gebruikt het in de oorspronkelijke taal met verschillende betekenissen. De ene keer is het iemand een naam geven (Mat. 1:21). Soms gebiedt een koning zijn onderdanen om te komen (Mat. 2:7). Het kan een uitnodiging zijn, zoals voor een bruiloft (Mat. 22:4). Of het roepen van mensen om een leider te volgen (Mat. 4:21-22). Als we al deze betekenissen combineren, kunnen we zeggen: roepen in de Bijbel is dat iemand wordt aangesproken of aangespoord om te komen. Tijdens roeping van de bekering wordt iemand dus aangesproken. Hij wordt aangespoord om te komen.
Een oproep tot allen
Hoe zit het met de Bijbelse roeping naar ons toe? Wij allemaal worden geroepen. Wanneer gebeurt dat? Op twee soorten momenten. God spreekt tot ons als we een preek horen. Hij roept ons via de dominee. Hoe kan het dat God dan Zelf spreekt? Laat ik een voorbeeld geven voor de duidelijkheid. Het land Gloria zit midden in een hongersnood. De koning heeft net een hele grote lading met voedselpakketten ontvangen van een bondgenoot. De volgende dag stuurt hij zijn herauten er op uit. Ze roepen met luide stem: “De koning roept u op om morgen bij het paleis te komen. Daar kunt u een voedselpakket gratis op komen halen.” Wat denkt u? Gaan de landgenoten twijfelen of de koning tot hen spreekt? Natuurlijk moeten die herauten wel gestuurd zijn door de koning. Maar door de herauten spreekt de koning zelf tot zijn burgers. Zo is het ook met de prediking. God stuurt op een officiële manier mannen er op uit om zondige mensen op te roepen. Via hen roept de Heere de hoorders.
De andere manier hoe God roept is via de Bijbel. Als u die leest, spreekt Hij. Is dat wel waar? Want sommigen voelen dat niet, en anderen niet altijd. Ja, God spreekt altijd, ook al voelen we dat niet. Vergelijk het met een brief. Iedereen in het land krijgt van de overheid dit document met een positieve uitnodiging. Moet u het gevoel hebben dat de brief u persoonlijk aanspreekt om zeker te weten dat de overheid het tot u heeft? Nee. Uw gevoel heeft niets te maken met de waarheid van de aanspraak. Het kan alleen een bevestiging zijn voor uzelf. Zo is het ook tijdens het lezen van de Bijbel. God heeft als het ware een hele lange brief geschreven. Die is in zekere zin gericht aan elke lezer. Natuurlijk staan er dingen in deze ‘brief’ die alleen voor Gods kinderen zijn. Denk aan de belofte van Gods vaderlijke zorg. Die geldt ten diepste alleen voor de ware gelovigen. Of juist de andere kant, dat het spreekt tot mensen die in de zonde leven. Maar als het gaat om de roep tot de zaligheid, dan geldt dat voor iedere lezer. Sterker nog. De Heere biedt in het evangelie zelfs de Heere Jezus aan aan de hoorder of lezer. Is dat niet wat te ruim? Nee. Dat is ook wat onze voorvaderen aangeven. Ze zeggen, “Dat velen niet komen die door de bediening van het evangelie geroepen worden … daarvan ligt de schuld niet in het evangelie. Ook niet in Christus die door het evangelie aangeboden wordt, en ook niet door God, Die door het evangelie roept.”1 Ook onze Westminster vrienden spreken van de “genade die aangeboden en doorgegeven wordt”2 en “Jezus Christus, Die ons vrij aangeboden wordt in het evangelie.”3 Wat betekent dat voor de prediking? Er hoort een onvoorwaardelijk aanbod van genade zijn. Het is niet aan een dominee om te beslissen of dat zo is. Helaas is er ook in onze gezindte te merken dat er vaak een voorwaardelijk aanbod is. Het komt dan alleen tot hen die overtuigd zijn van hun zonden en ellende. Of er is helemaal geen oproep tot geloof en bekering. Zoals een predikant mij vertelde, “Toen ik onder een zekere prediking zat werd het evangelie en Jezus Christus duidelijk verkondigd. Alsof er een tafel met lekker eten klaar stond. Maar er werd niet verteld voor wie dat was. Dus wie er van mochten eten.” Toch is dat niet de lijn van onze voorvaderen. Die noemen zelfs dat de prediking met bevel van geloof en bekering moet zijn.4
De inhoud van de oproep
Vervolgens komt de vraag op: wat zegt de Heere dan tot eenieder? Om tot Hem te komen. We lezen bijvoorbeeld, “Komt herwaarts tot Mij [Jezus], allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Mat. 11:28). Het is dus een bevel om met onze zondige hart tot de Heere Jezus te komen. Om Hem te voet te vallen met een belijdenis. Hij belooft dan de eeuwige rust. Dit is ook wat de godzalige Statenvertalers aangeven. Waartoe worden mensen geroepen? “Tot het geloof en de gehoorzaamheid van het geloof door een krachtige roeping.”5 Maar is deze oproep wel oprecht? Nog belangrijker, geldt dat wel voor iedereen? Ja, die is oprecht. Het is ook tot iedereen gericht die in de kerk zit. Het is geen vrijblijvendheid. Het is niet aan de hoorder om te kiezen of hij komen wil of niet. Maar gaat dat dan niet te gemakkelijk? We kunnen toch vanuit onszelf niet komen? Want dit klinkt toch bijna Arminiaans? Nee, het is waar. We kunnen nooit vanuit onszelf komen. Dat kan alleen als God in ons hart werkt. Maar het bevel en de uitnodiging blijft staan. Dat zou ons in de klem moeten zetten en laten roepen om die genade.
Laat ik een voorbeeld geven. U staat terecht voor een bepaalde misdaad. Van de rechtbank krijgt u een brief opgestuurd. Deze bevat een uitnodiging om voor te komen. Er staat, “Uw zaak wordt op vrijdag 9 mei 2025 behandeld. Kom om 14:00 uur naar de rechtbank en neem uw aanklacht mee.” Hoe komt deze ‘uitnodiging’ op u over? Is die vrijblijvend? Nee. Al staat het heel netjes verwoord, u heeft niet de keus om zelf te bepalen of u komt. Doet u dat niet, dan heeft dit gevolgen. Dat betekent ongehoorzaamheid. U kunt hiervoor nog erger gestraft worden. Zo is het ook met de roeping in de Bijbel. Het is de eis van God om te komen. U mag die niet naast u neerleggen. Doet u dat wel, dan zal dat hele ernstige gevolgen hebben. Uiteindelijk zelfs de eeuwige straf. Dat is dan niet alleen vanwege de zonden, maar ook als gevolg van deze ongehoorzaamheid. Even terug naar het voorbeeld. De oproep van de rechtbank geeft u tegelijkertijd het recht om te komen. Als de portier u vraagt wat u komt doen, kunt u de brief laten zien. Hij moet u dan binnen laten. Laten we deze lijn geestelijk doortrekken. Is dit geestelijk ook het geval? Ten diepste wel. God geeft met die oproep ook een ‘recht’ om te komen. U mag komen. Het is toegestaan om te komen. Maar dat kan toch niet zomaar? Een zondaar kan toch niet als rechthebbende tot de Heere Jezus komen? Nee. Vanuit onszelf hebben wij alle rechten verloren. Wij hebben de straf verdiend. We hebben het recht op de eeuwige dood. Maar het recht om te komen is niet vanuit onze kant. Dat komt bij God vandaan. Als God het zegt, dan mag het wel. Dit is ook wat Thomas Boston, een godzalige predikant, leert. Hij zegt, “Als de aanstelling van de Vader en het offer van de Zoon … echt zijn, dan geven ze u zeker een recht op Christus, Zijn gerechtigheid en zaligheid; Als gevolg hiervan zijn ze van u, om door u met garantie te worden opgeëist en door u gebruikt worden als het uwe, met als doel de zaligheid.”6 Hij zegt niet dat iedere hoorder zalig is. Maar dat allen het recht hebben om met de belofte tot God te gaan om zaligheid ‘op te eisen.’ Al is hij tegelijkertijd bewust van alle twijfels en tekortkomingen. U zult wellicht zeggen: is deze gedachte wel reformatorisch? Het antwoord hierop vinden in onze Dordtse Leerregels, “Maar zovelen als door het Evangelie geroepen worden, die worden oprecht geroepen. Want God bewijst in de Bijbel oprecht en werkelijk wat Hem bevallig is. Dat is, dat zij die geroepen worden tot Hem komen. Hij belooft werkelijk gemeend aan allen die tot Hem komen, en geloven, de rust van hun ziel en het eeuwige leven.”7 Dat is heldere taal. In eigen woorden, God vindt het heel positief als iemand tot Hem komt. Hij is er blij mee. Het is zelfs zo dat God Zijn knechten aanspoort om de hoorders “te dwingen in te komen” (Luk. 14:23). De Heere Jezus zegt dit in het Johannes evangelie nog duidelijker. Iedereen mag tot Hem komen. Hij nodigt ze uit, “Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen” (Joh. 6:37). John Bunyan spreekt over deze tekst in zijn boek Komen tot Jezus Christus. Hij gaat in op elk bezwaar en weerlegt ze: “Maar ik ben een grote zondaar, zegt u. ‘Ik zal u geenszins uitwerpen,’ zegt Christus. ‘Maar ik ben een zondaar met een verhard hart,’ zegt u. ‘Ik zal u geenszins uitwerpen, zegt Christus. ‘Maar ik heb gezondigd tegen de genade,’ zegt u. ‘Ik zal u geenszins uitwerpen,’ zegt Christus.”8 Hij noemt nog enkele andere twijfelaars en tegenwerpingen. Elke keer wijst Bunyan erop dat dit volgens Christus geen belemmering hoeft te zijn. De tekst geldt voor alle zondaren. Of u nu te zwaar gezondigd hebt of na ontvangen genade weer weggelopen bent. Of u nu twijfelt of u wel oprecht berouw voelt. De tekst maakt duidelijk dat eenieder mag komen. Wat een ruimte ligt er dan in de roeping van het evangelie. U en ik mogen komen, met al onze moeiten, tekortkomingen, gevoel van te weinig zondebesef, opgedroogde tranen, en ons harde hart. De enige weg is om tot de Heere Jezus te komen. In de theologie noemen we deze oproep ook wel de “uitwendige roeping.” Die komt namelijk van buitenaf. In de oren of ogen van de hoorders of lezers.
Inwendige roeping
Hoe komt het dat niet iedereen gehoor geeft aan deze oproep? Menselijkerwijs gesproken zijn er verschillende redenen voor. De ene groep heeft geen interesse. Ze zien het nut er niet van in. Ze zijn druk met de dingen van deze wereld. Ze zullen zich in de eeuwigheid verwijten dat het te laat is. Anderen hebben wel een bepaalde interesse. Ze houden van theologie. Ze onderzoeken de Bijbel. Maar het is voor hen net als het bekijken van een schilderij. Het blijft iets objectiefs. Mooi om er iets over te weten te komen, maar zo persoonlijk hoeft het niet. Ze blijven zonder nood bij Jezus vandaan en reizen naar de afgrond. Weer anderen kennen iets van hun eigen hart, maar zijn twijfelaars. Ze beseffen dat ze zondig zijn. Ze zien de Heere Jezus als heilig en rechtvaardig. Daardoor zijn ze bang dat ze niet zomaar mogen komen. Spurgeon zegt over hen, “Het lijkt wel, alsof sommigen verliefd zijn geraakt op hun twijfelingen, angsten, en ellenden. Men kan ze niet bij hun verschrikkingen vandaan krijgen – ze lijken er wel mee getrouwd.”9 Ze zijn bang om in de Heere Jezus te geloven. Wat als het niet echt is? Maar met al hun twijfel blijven ze heel hun leven bij de Heere Jezus vandaan en zijn voor eeuwig verloren. Uiteindelijk is het dit: Ze hebben de Heere Jezus niet nodig als enige Zaligmaker. Ze wijzen Gods genade af, hoe rechtzinnig ook. Dit moet ons niet mismoedig maken. Want er zijn gelukkig ook hoorders die deze oproep wel serieus nemen. Ze worden dan inwendig geroepen.
Wat gebeurt er met die inwendige roeping? Wat is de reden dat mensen ze luisteren? Doen ze dat “zelf”? Nee. Van nature zijn wij allen dood in zonden en in misdaden (Ef. 2:1). Wij kunnen vanuit onszelf niet komen. De Schrift is duidelijk: “Niemand kan tot Mij [Jezus] komen, tenzij dat [God] de Vader … hem trekke” (Joh. 6:44). We willen dat vanuit onszelf ook niet. Is het dan een verloren zaak? Nee, absoluut niet! Er zullen mensen komen. Hoe dan? Dan opent de Heilige Geest het hart. Wat gebeurt er dan? Hij gaat anders luisteren. Echt horen wat de Heere tegen hem zegt. Hij horen in zijn hart de stem van de Heere Jezus. We lezen in de Bijbel, “De doden [onbekeerde zondaren] zullen horen de stem des Zoons Gods [Jezus], en die ze gehoord hebben, zullen leven” (Joh. 5:25). Hij luistert nu met zijn hart. Het komt echt binnen. Hij merken dat het hem raakt. Hoe weten we dit? Dit vinden we bij Lydia de purperverkoopster. Ze woonde in Thyatira en was godsdienstig. Wekelijks komt ze met anderen samen om naar de preek te luisteren. Op een dag veranderd dit: “Een zekere vrouw … Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende [ze was godsdienstig], hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd” (Hand. 16:14). Het woord voor “geopend” gebruikt de Bijbel ook voor het openen van oren (Mar. 7:35), ogen (Luk. 24:31), of van de baarmoeder (Luk. 2:23). Hier gebeurt het op een geestelijke manier. Lukas gebruikt het woord ook met de Emmaüsgangers. Toen opende de Heere Jezus voor hen de Schriften en hun verstand (Luk. 24:32 en 45). In dit gedeelte opent de Heere het hart van Lydia. Wat gebeurt er als de Heere het hart opent? Dan “neemt ze acht” op wat Paulus verkondigd. Ze is attent. Ze hangt als het ware aan de lippen van de prediker. Ze luistert aanhoudend.10 Ze kan er niet van weg blijven. Wat heeft Paulus dan verkondigd? Dat zegt hij zelf in een brief: Jezus Christus en die gekruisigd (1 Cor. 2:2). Lydia heeft dus ook de stem van de Heere Jezus gehoord. Hoe weten we dit? Dat zegt Jezus zelf in het evangelie, “Mijn schapen horen Mijn [Jezus] stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij” (Joh. 10:27). Daardoor komt er een grote vernieuwing in het leven van Lydia. Dit is direct zichtbaar in haar levenshouding. Ze dringt sterk aan bij de Paulus om bij hen in huis te verblijven. Als we mogen reflecteren, wat is de inwendige roeping dan? De Westminster Grote Catechismus vat het samen, “Bij de inwendige roeping … nodigt en trekt [God] hen tot Jezus Christus door Woord en Geest … ze nemen de aangeboden en verkondigde genade aan en omhelzen die.”11 De grote vraag aan ons: kennen wij deze inwendige roeping? Hebben wij de stem van de Heere Jezus in onze zonde en ellende gehoord? Kennen wij Hem? Kennen wij de aansporing om tot Hem te komen in ons hart? Belangrijke vragen waarop we een antwoord moeten weten.
1 Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3 en 4, paragraaf 9. Hertaald. Letterlijk: “Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept…”
2 Westminster Larger Catechism, Q67.
3 Wesminster Shorter Catechism, Q31. Letterlijk: “Jesus Christ, freely offered to us in the gospel.”
4 Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 2, paragraaf 5, “God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.”
5 Kanttekening op de Statenvertaling, Rom. 8:30.
6 Thomas Boston, A View of the Covenant of Grace, The Faith of our Right to Christ, 192. “If you believe that appointment of the Father, and the Son’s offer; you must needs believe this: for if they be real … they certainly convey to you a right to Christ, his righteousness and salvation; so that, in virtue of them, these must be yours, to be warrantably claimed and used by you, as your own, for the purposes of salvation.”
7 Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3 en 4, paragraaf 8. Ik heb de tekst gemoderniseerd voor de duidelijkheid. Zie de oorspronkelijke tekst hier: https://www.dordtse-leerregels.nl/hoofdstuk-3-en-4/paragraaf-8
8 John Bunyan, Come and Welcome to Jesus Christ, 52.
9 https://charlesspurgeon.nl/rondom-de-enge-poort/
10 Dit woord wordt ook gebruikt in Mat. 6:1 (hebt acht), Hand. 8:10 (aanhingen), 1 Tim. 4:13 (houd aan), en 2 Pet. 1:19 (acht hebben).
11 Westminster Grote Catechismus, vraag 67.